Wheatmax is een project van Nederlandse Vrienden van de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem (NVHU). In een unieke samenwerking tussen Israëlische en Palestijnse biologen wordt gezocht naar nieuwe graansoorten die beter bestand zijn tegen de huidige klimaatveranderingen. Onderzoek dat hopelijk niet alleen Palestijnen en Israëli’s dichter bij elkaar brengt, maar ook een bijdrage levert aan de voedselzekerheid in de regio. Afgelopen maand trokken voorzitter Boris Dittrich en penningmeester Ilan Roos naar Rehovot en Nablus om de voortgang van het project te bespreken en de 300 graansoorten op de velden van dichtbij te bekijken. Een reisverslag van twee niet-biologen.
Op de eerste dag na aankomst rijden we naar de Faculty of Agriculture in Rehovot. In de jaren ‘20 van de vorige eeuw was deze stad de sinaasappel en grapefruit metropool van de wereld. Op een enkel veldje na hebben de boomgaarden plaatsgemaakt voor kantoren van hightech agri-culturele startups. Vanuit de Hebreeuwse Universiteit ontstaan aan de lopende band zulke startups. De een nog innovatiever dan de ander: een bedrijf dat van champignons een vegetarisch alternatief voor kippenvlees maakt of een startup die met de sensoren uit de neus van een mug kan vertellen wanneer appels rijp zijn.
Wij komen echter voor het graan. Tussen de glazen torens zien we in de verte een paar groene weiden. Dichterbij gekomen blijkt het gras toch hoger te staan dan het eerder leek. Hier groeit ons graan. Professor Zvi Peleg toont ons trots de 2 maal 300 graansoorten keurig gerangschikt in veldjes van een halve vierkante meter. De helft van de veldjes kan door middel van een verrijdbare tent worden afgesloten. Daarmee kan de professor en zijn team het graan onder stress brengen door het regen te onthouden en te zien welke van de 300 graansoorten zich ondanks deze moeilijke omstandigheden weten te ontwikkelen.
De proefvelden in Rehovot met de verrijdbare tenten.
De andere set van 300 veldjes mag in normale condities groeien. We zien meteen het verschil. Het beregende veld ziet er groen en fris uit en is enorm gegroeid door de enorme regenval van dit jaar. We krijgen bijna medelijden met het veld dat overdekt kan worden. De professor en zijn team leggen uit dat juist het veld dat er armoedig uitziet, de kennis gaat geven die we nodig hebben. Het wordt steeds warmer in het Midden-Oosten en de regen die er valt, komt niet regelmatig, maar juist met bakken uit de hemel in een zeer korte tijd. In grofweg twee maanden valt er dezelfde hoeveelheid neerslag als vroeger in vijf jaar. Als je goed kijkt, zie je een aantal veldjes waar het graan ondanks de ontberingen goed is gegroeid. Dat zijn bij uitstek de veelbelovende soorten.
Na inspectie van het graan krijgen we uitleg over de analysemethode. We doen alsof we alles gelijk snappen als de studenten ons uitleg geven over fotosynthese, gaswisselingen en chlorofyl-gehaltes. Met behulp van drones meet het team zowel de groei van de graanhalmen als de hoogte van de stengels. Zeer indrukwekkend. Een van de resultaten van het onderzoek is de ontwikkeling van een eenvoudige app waarmee boeren met de camera van hun mobiel kunnen zien hoe de groei zich ontwikkelt. Dat kunnen boeren in dit gebied trouwens al 5000 jaar met het blote oog, maar de app vertelt ze net even meer. Een lowtech uitkomst van dit hightech onderzoek.
De volgende dag staat een bezoek aan het Palestijnse onderzoeksteam op het programma. We spreken af met twee diplomaten van de Nederlandse vertegenwoordiging in Ramallah. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken biedt financiële steun aan dit programma en vandaar dat zij ons vergezellen naar de Palestijnse gebieden. Het Palestijnse onderzoeksinstituut ligt vlakbij Nablus en we worden ontvangen bij het Biodiversity and Environmental Research Center (BERC). Het onderzoeksteam heeft vrijwel dezelfde apparatuur voor de metingen ontvangen en is door technici uit Rehovot getraind om deze in te zetten. Er zullen nog enkele instrumenten volgen en dan heeft de Palestijnse Autoriteit een eigen ‘breeding center’. Het team dat uit circa vijftien personen bestaat, is blij met onze komst en leidt ons enthousiast rond.
De proefvelden bij het BERC instituut in Nablus.
Tijdens de uitleg over het lopende onderzoek, horen we dat de onderzoekers dezelfde problemen ondervinden die boeren ook hebben. Door sterke regenval in het zaaiseizoen is het zaaigoed later de grond ingegaan. Dat heeft weer gezorgd voor een late ontwikkeling. We gaan direct naar het proefveld en zien daar ook een weide onderverdeeld in 300 veldjes. Deze velden lijken zich ook prima te ontwikkelen, maar de groene planten zijn aanzienlijk kleiner dan in Rehovot. Dat zou in Nederland geen probleem zijn, omdat het ook in april en mei nog wel regent, maar die kans wordt in het Midden-Oosten steeds kleiner. De planten hebben korte tijd veel regen gehad, maar smachten nu naar meer. Dit is een tegenslag voor het Palestijnse team, maar het hoort bij het experiment. Ook hier zullen ze zien welke graansoorten de droge omstandigheden zullen overleven. En hopelijk vinden ze de juiste soorten die zowel voor veevoer als het dagelijks brood uitkomst gaan bieden voor een grotere voedselzekerheid in het Midden-Oosten.
De volgende dag hebben we nog enkele afspraken bij de Hebreeuwse Universiteit waarbij we verschillende hoogleraren en oude bekenden ontmoeten. Om onze reis af te sluiten, kan een bezoek aan de oude stad van Jeruzalem natuurlijk niet ontbreken. Een mooi cadeau aan het eind van de reis.